Tuinvogels
Start Feedback Inhoud

 

Start
Waarnemingen
Vogellogboek
Tuinvogels
Voeren
Vetbollen maken
Nestkasten
Veren
Topografie
Aantekeningen
Gastenboek
Links
Foto's
Vogelsporen
Vogeltrek
Fröbelen
Berichten

 

horizontal rule

Tuinvogels

Ook voordat u een toegewijd vogelaar bent, valt er al heel veel te zien rond het huis. U heeft bijvoorbeeld opgemerkt dat vogels op verschillende manieren foerageren. Sommige soorten komen op voedertafels, terwijl andere opgehangen netjes met pinda's prefereren. Er zijn soorten die harde noten kunnen kraken, andere zullen alleen kleine stukjes voedsel oppikken. Bepaal­de soorten zullen nooit óp een voedertafel landen, maar zoeken eronder naar op de grond gevallen voerresten. Indien u veel soorten in de tuin wilt krijgen, moet u voor iedere soort het juiste voer op de juiste manier aanbieden. Dit principe geldt eigenlijk voor al het 'vogeltuinieren'. Er zijn namelijk veel meer moge­lijkheden om vogels aan te trekken dan alleen het direct verstrekken van voedsel. 

Zo is het aanbieden van water om te drinken of te baden bijna even belangrijk. In droge gebieden of tijdens strenge vorst kan water zelfs een grotere aan­trekkingskracht uitoefenen dan voedsel. Indien u voor voldoende nestgelegenheid zorgt, zuIlen vogels ook 's zomers in de tuin aanwezig blijven. U dient er dan tevens voor te zorgen dat er materiaal aanwezig is waarmee vogels nesten kunnen bouwen of bekleden, zoals twijgen, mos of veertjes uit een oud kussen. Wilt u het de vogels echt naar de zin maken, dan is het raadzaam klimop of bes dragende struiken te laten groeien waardoor voedsel, dekking, slaap- en nestplaatsen worden verschaft. Een redelijk grote, overgroeide vijver kan bepaalde watervogels aan­trekken en bovendien aan de gewone tuinsoorten een rijk aanbod van insecten leveren.

Tegenwoordig gaat men steeds vaker over tot 'natuurbouw', het creëren van een leefomgeving (habitat). De vogeltuinier kan zijn steentje bijdragen door na te gaan wat hij, met een kleine inspanning, door actief tuinbeheer voor vogels kan betekenen.

Vogels en ruiten

Botsingen
Veel vogels vliegen zich dood tegen spiegelende ruiten. Door de spiegeling is voor de vogel de barrière niet zichtbaar. Om de ruit wel zichtbaar te maken is het plakken van stickers van vogel- of andere afbeeldingen de oplossing. Plak deze stickers wel aan de buitenzijde op het raam. In het Vogelinformatiecentrum zijn voor dit doel stickers in de vorm van een valk verkrijgbaar.

Spiegelgevechten
Soms komt het voor dat vogels tegen de ramen fladderen of op de vensterbank gaan zitten en onophoudelijk tegen de ramen tikken. Dit doen ze niet omdat ze graag naar binnen willen. Door de spiegeling van de ruit zien ze hun eigen spiegelbeeld. Zeker in de broedtijd, wanneer ze een territorium verdedigen tegen soortgenoten, zien ze dat spiegelbeeld als indringer die verdreven moet worden. Het werkt echter averechts. Hoe meer de vogel gaat imponeren en vechten, des te meer doet het spiegelbeeld dat ook. In sommige gevallen vechten de vogels tot bloedens toe. Dit probleem is niet met enkele stickers te verhelpen. Een afdoende oplossing is het plakken van een strook huishoudfolie aan de buitenzijde tegen het raam. Hierdoor houdt u voldoende licht binnen terwijl de vogels zich niet meer kunnen spiegelen. Een andere mogelijkheid is het ophangen van enkele stroken aluminiumfolie. Aan de buitenzijde wapperen ze in de wind en aan de binnenzijde bewegen ze door de luchtstroom in huis. Hierdoor durven veel vogels niet al te dicht bij het raam te komen.

Overlast

Tuinvijvers en de blauwe reiger….
Blauwe reigers zijn meestal niet welkom in de nabijheid van een tuinvijver. Voor overvliegende reigers zijn de vaak felgekleurde vissen een lucratieve prooi. Vooral in kleine vijvers kunnen blauwe reigers in luttele ogenblikken het visbestand decimeren.
De aanwezigheid van een overstekende rand, veel waterplanten en diepe gedeelten geven de vissen veel schuilmogelijkheden en maken het voor de reigers extra moeilijk. Ook bewegende objecten als een
molen en een fontein kunnen reigers afschrikken.

Wilt u geen reigers, dan kunt u eenvoudig kiezen voor een vijver zonder vissen. De kans op kikkers, padden en salamanders in de vijver is zonder vissen vaak groter omdat er meer planten en insecten in de vijver voorkomen waardoor het water helderder is.

Katten
Het zal voor katten altijd een uitdaging blijven om een vogel te verschalken. De enige afdoende oplossing is het binnenhouden van de kat. De vogels kunt u het best helpen door voor goede beschutting te zorgen (doornige struiken) en door de kat een bel aan te binden of aan te lijnen.

Eksters en andere kraaiachtigen
Eksters zijn opportunisten en eten van alles. Ze eten heel veel insecten, maar ook huishoudelijk afval. In de tijd dat eksters zelf jongen grootbrengen, hebben zangvogels ook eieren of jongen. In deze tijd bestaat een klein deel van het ekstermenu (ongeveer 3%) uit eieren en jonge vogels. Dit heeft de ekster een dubieuze reputatie opgeleverd.
Ook andere kraaiachtigen als kauw, zwarte kraai en vlaamse gaai, hebben een slechte naam op dit gebied. Die slechte naam hebben ze vooral gekregen omdat ze de nesten openlijk en met veel lawaai leegroven. Geen prettig gezicht, maar wel puur natuur!
In sommige gebieden lijkt het of eksters en kraaien enorm in aantal zijn toegenomen en of daardoor het aantal zangvogels is afgenomen. Onderzoek heeft uitgewezen dat geen van beide waar is. De ekster nam, door verminderde vervolging, de laatste decennia weliswaar in aantal toe, maar de laatste tien jaar is er juist weer sprake van een afname, zeker in agrarische en bosgebieden.
Ook blijkt dat kraaiachtigen geen invloed hebben op het totale aantal zangvogels. De verandering van de aantallen (zang)vogels hangt vooral samen met veranderingen in het leefgebied bijvoorbeeld door woningbouw, wegaanleg, agrarische activiteit, natuurlijke verandering van vegetaties, natuurontwikkeling, enz.

Dode vogels en ringmeldingen

Wat kunt u doen als u een dode vogel vindt?
Als u een dode vogel vindt, is het belangrijk na te gaan of er een ring om de poot zit. In dat geval wordt het zeer op prijs gesteld als u de gegevens op de ring afleest en noteert. Schrijf ook vindplaats (eventueel met behulp van hectometerpaaltje), datum en zo mogelijk soortnaam en doodsoorzaak op. Ringgegevens kunt u doorgeven aan het Vogelinformatiecentrum van Vogelbescherming Nederland in Zeist of direct aan het Vogeltrekstation Arnhem.

Dode vogels kunt u het beste laten liggen, de natuur ruimt de resten zelf op
Beschermde vogels mogen niet zonder vergunning worden vervoerd of gehouden, ook niet als ze dood zijn. Dode vogels langs de snelweg worden dagelijks door kantonniers van Rijkswaterstaat genoteerd en verwijderd. Dode vogels in uw gemeente kunnen op uw verzoek verwijderd worden door de Dienst Gemeentewerken. Zeker in warme tijden is het belangrijk dat u dode vogels bij deze dienst meldt om verspreiding van botulisme onder vogels te voorkomen.



bullet

Spreeuw  Ringmus  Huismus  Tortelduif

 

horizontal rule

bullet

Spreeuw

Veldkenmerken. 22 cm. Bekende vogel met lange snavel, compact lichaam, korte staart en driehoekige vleugels, hetgeen een gedrongen uiterlijk geeft. Komt vooral in groepen voor, die 'als één man' acrobatische toeren uitvoeren. Vlucht karakteristiek: snel en rechtlijnig, schiet soms door met gesloten vleugels, of maakt glijvlucht. Stapt stoer en doelgericht, maakt parmantige, actieve indruk. Adult in broedkleed heeft vrijwel zwart verenkleed met sterke paarse en groene weerschijn. Bovendelen met witte spikkels, bij vrouwtje meer dan bij mannetje. Snavel geel, bij mannetje met blauwe basis, poten roodachtig. Adult buiten broedtiSpreeuw.jpg (7631 bytes)jd is zwaarder gespikkeld, heeft bruine poten en donkere snavel. Juveniel grijsbruin met witte keel. 

Geluid. Meestal luidruchtig, met name op gezamenlijke roestplaats. Uitstekende imitator: doet niet alleen vogels na, maar ook bijvoorbeeld boerderij- en verkeersgeluiden. Meest gehoorde geluid is raspend 'tsjierrr' en helder, dalend 'pieieoe'. 

Voorkomen. Talrijk in geheel Europa, behalve in Spanje en Portugal, waar zijn plaats wordt ingenomen door Zwarte Spreeuw. Noordelijke populaties trekken zuid(west)waarts in de winter; komt dan wel samen voor met Zwarte Spreeuw. 

Habitat. Meestal nabij menselijke bebouwing en nabij vee. Heeft geen speciale habitatvoorkeur, maar prefereert korte graslanden met nabijgelegen bomen en huizen met nestholtes. Komt in broedseizoen ook in bos voor. 

Voedsel. Omnivoor, maar heeft gedurende broedseizoen sterke voorkeur voor insecten.

bullet

Ringmus

Veldkenmerken. 14 cm. Geslachten gelijk en geen verschil in verenkleed tussen verschillende leeftijden. Is te verwarren met mannetjes van Huismus en Spaanse Mus, maar herkenbaar aan bijna volledige witte nekband, zwarte vlek op witte oorstreek, kleine zwarte bef die niet voorbij veren van keel reikt, chocoladebruine kopkap en roep. Bovendelen en vleugels warmbruin met zwarte strepen, geelbruine stuit, donkerbruine staart en vuilwitte onderdelen. Buiten broedtijd vaak samen met andere musRingmus.jpg (7854 bytes)sen en vinkachtigen. 

Geluid. Lijkt wat op Huismus, maar is iets hoger, korter en melodieuzer. In vlucht een karakteristiek 'ret'.

Voorkomen. Vrij talrijke broedvogel. Noordelijke broedvogels trekken zuidwaarts in de winter. 

Habitat. Prefereert open landschap met verspreide bomen, boomgaarden, etc. Komt vaak nabij boerderijen voor. Waar Huismussen ontbreken komen Ringmussen in steden voor.

Voedsel. Voornamelijk zaden, maar eet ook insecten, met name in broedtijd.

bullet

Huismus

Veldkenmerken. 15 cm. Is in vele delen van de wereld ingevoerd en is waarschijnlijk talrijkste en best bekende vogel. Verspreiding sterker gebonden aan menselijke aanwezigheid dan van andere vogels. Mannetje heeft donkergrijze kruin, rossigbruine nek, zwarte bef tot op bovenborst, lichtgrijze oorstreek en onderdelen, warmbruine, zwartgestreepte bovendelen en vleugels, opvallende witte vleugelstreep, grijze stuit en donkerbruine staart; snavel zwart. Vrouwtje en juveniel minder uitgesproken gekleurd dan mannetje: bruine bovendelen met grijze waas en donkerbruine strepen, onderdelen eenkleurig grijs met beige teint. Mannetje in winter minder fraai gekleurd met minder duidelijke koptekening, bef kleiner en onduidelijker, snavel lichter met gele basis. Vrijwel altijd in groepen, zowel overdag als 's nachts (gezamenlijke overnachtingplaats). De Italiaanse ondersoort (italiae) heeft donkerder bovendelen, lichtere onderdelen en eenkleurig bruine kopkap, als Spaanse Mus.Huismus.jpg (6447 bytes)

Geluid. Luidruchtig; roep luid 'tsjilp' en variaties hierop.

Voorkomen. Algemene standvogel, maar meest noordelijke populaties trekken naar dichter bevolkte gebieden in strenge winters.

Habitat. Vrijwel uitsluitend nabij menselijke nederzettingen. Kan buiten broedseizoen soms ver van menselijke bebouwing worden aangetroffen.

Voedsel. Omnivoor; fourageert op de grond. Eet allerlei soorten zaden, vruchten, kleine ongewervelde en menselijk afval.

Tortelduif

Herkenning: L 28 cm. De Zomertortel staat nog in veel litteratuur beschreven onder de officiële naam Tortelduif. De nieuw voorgestelde en reeds veelvuldig gebruikte naam past echter beter bij deze kleine, slanke duivensoort, want deze komt alleen in Nederland voor als zomergast.

Biotoop: De Zomertortel broedt graag in niet al te dicht loofbossen of jonge naaldhoutbossen en in parkachtige landschappen met meidoornheggen. Op zandgronden is de soort wat algemener dan in de kleigebieden. Vroeger broedden zij ook volop in dorpen en in de steden. De verspreiding en dichtheid van de Zomertortel kwam destijds ook tamelijk goed overeen met die van de Houtduif. Tegenwoordig overtreft die laatste soort de Zomertortel met enige factoren.

Voedsel: De Zomertortel is een zaadeter, die zich graag te goed doet aan de zaaddozen van allerlei akkeronkruiden. Ook maïskorrels komen soms voor op het menu

Komt in Nederland voor als: Zomergast. Meestal is de Zomertortel hier aanwezig vanaf eind april tot begin oktober. Zomertortels trekken doorgaans 's nachts. Ze komen nog vrijwel overal in Nederland als broedvogel voor, maar ontbreken over het algemeen in de grootschalige weidegebieden, zoals in Zuid-Holland, Utrecht en Friesland. Overigens ligt Nederland zo ongeveer aan de noordrand van het verspreidingsgebied van deze soort, maar men vermoedt dat de soort zich desondanks in Nederland overal zou kunnen vestigen waar het biotoop geschikt is.

 

horizontal rule

 

Start ] Waarnemingen ] Vogellogboek ] [ Tuinvogels ] Voeren ] Vetbollen maken ] Nestkasten ] Veren ] Topografie ] Aantekeningen ] Gastenboek ] Links ] Foto's ] Vogelsporen ] Vogeltrek ] Fröbelen ] Berichten ]

U kunt een e-mailbericht met vragen of opmerkingen over deze website verzenden aan John Colfoort
Copyright © 2009 Colfoort